Kerncentrales, op dit moment de nummer 1 oplossing om de klimaatdoelen vóór 2030 te halen. Het is echter ook mijn nummer 1 nachtmerrie. Ik heb er namelijk letterlijk nachtmerries van. Want áls het misgaat, gaat het ook faliekant mis, zoals we leerden uit het verleden.
In dit werk zette ik de politiek omtrent de klimaatdoelen centraal. Boven de grond zien we een machtige kerncentrale in werking, waarop een vriendelijk zonnetje schijnt. De politiek is als de struisvogel die op de voorgrond staat. Zij steekt haar kop onder de grond, zoals struisvogels wel vaker doen, omdat ze de korte- en langetermijnrisico’s niet onder ogen wil zien. Echter zal ze, als ze haar kop onder de grond steekt, het kernafval zien dat ze heeft weggestopt. Ze kan er ditmaal niet aan ontsnappen. Op het linker vat zit een gemuteerde muis met twee hoofden. De planten aan de rechterkant reiken met hun wortels onder de grond bij de vaten, waardoor zij verdord zijn. De struisvogel schrikt zodra ze ziet wat de gevolgen zijn.
Kerncentrales voelen voor mij als een pleister op een open botbreuk. De botbreuk is de klimaatverandering. De kerncentrale lost het cijfermatige probleem op: ze is op de lange termijn economisch het meest winstgevend en brengt de CO₂-waardes omlaag, zodat we ons klimaathuiswerk hebben gedaan. Echter creëert het een nieuw probleem: afval. Niet zomaar afval; afval waarvan we niet eens goed weten wat we ermee moeten, dat zo giftig is dat als je ernaast staat, je binnen een week dodelijk ziek bent. Afval dat we maar diep weg denken te stoppen in de aarde, want: wat we niet meer zien, is er ook niet. We lossen zo het probleem niet op, maar schuiven het naar voren voor de generaties na ons.
Ik hoop dat we niet wachten tot we schrikken, net als de struisvogel. Ik hoop dat we ons hoofd uit het zand halen en samen denken aan een realistische oplossing voor een leefbare toekomst voor mens en natuur. (Misschien kan ik dan ook weer lekker slapen ;) )